Om nauwkeurig ervoor te zorgen dat de maaihoogte en de prestaties onveranderd blijven, moet u de volgende onderdelen regelmatig controleren. Lagers van messenkooi: controleren of ze loszitten, speling hebben en stroef lopen. Indien nodig moet u de lagers vervangen. Als een lager kan worden afgesteld (bijvoorbeeld kegelrollagers), moet deze zonder speling worden afgesteld terwijl het wiel onbelemmerd moet blijven draaien.
Afstelling van contact tussen ondermes en messenkooi: Alvorens het contact tussen ondermes en messenkooi af te stellen, is het zeer belangrijk dat de snijranden van de messen van de messenkooi en het ondermes recht en scherp zijn. Indien nodig moeten deze worden gewet of geslepen. Stel het contact tussen het ondermes en de messenkooi zodanig af dat een stuk papier GELIJKMATIG over de gehele breedte van het ondermes wordt vastgeklemd. Snij vervolgens het papier in reepjes om te controleren of de messen scherp zijn. Plaats de maaier op de grasmat en controleer of er een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is en de messenkooi onbelemmerd kan ronddraaien. Stel het contact tussen het ondermes en messenkooi indien nodig nogmaals in.
Hoekafstelling: Als het maaidek deze mogelijkheid biedt, moet u de hoek instellen voor de gebruikte maaihoogte. Het gaat hierbij om de hoek tussen de onderkant van het ondermes en het grondvlak onder het maaidek. U kunt de hoek van het ondermes instellen door de hoogte van de voorrol, de achterrol of beide rollen te veranderen. Een grote hoek van het ondermes wordt gezien als een agressieve hoek. Een kleine hoek is geschikt voor de meeste of alle manieren waarop het ondermes wordt gebruikt OP de grasmat. Dit kan van invloed zijn op het visuele maairesultaat.
Evenwijdigheid van de rollen: Controleer of de lagers van de rollen loszitten. Indien nodig moet u de lagers afstellen of vervangen. Zet eerst de voor- of achterrol evenwijdig. Dit dient te gebeuren met de rol die niet wordt gebruikt om de maaihoogte in te stellen. Deze rol wordt op de messenkooi ingesteld met gebruik van een vlakplaat.
Maaihoogte: Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte met een geschikt gereedschap. De maaihoogte moet op elk maaidek op precies dezelfde wijze worden ingesteld. OPMERKING: Omdat het ontwerp en de configuratie van de maaidekken zich voortdurend ontwikkelen, moeten de maaihoogte-instellingen soms worden veranderd met het oog op het uiterlijk en de bespeelbaarheid van de golfbaan. Zie ook: Maaihoogte-instelling van kooimaaier.
Afstelling van contact tussen ondermes en messenkooi behouden: Een goede afstelling van het contact tussen het ondermes en de messenkooi is één van de meest effectieve vormen van preventief onderhoud voor kooimaaiers. Het contact tussen het ondermes en de messenkooi en de wijze waarop dit wordt gecontroleerd, zijn belangrijke factoren voor goede prestaties. Als u ervoor zorgt dat het contact tussen het ondermes en de messenkooi licht blijft, zullen de snijranden van de messen van de messenkooi en het ondermes scherp blijven. Hiervoor is vereist dat de afstelling regelmatig wordt gecontroleerd op vooraf vastgestelde intervallen. Een botte snijrand kan niet direct worden gecorrigeerd door afstellen of vaster aandraaien. Wacht niet met een controle van de afstelling totdat de maaikwaliteit is verslechterd. OPMERKING: Als de snijranden van de messen van de messenkooi en het ondermes niet recht en scherp zijn, kan dit leiden tot een onaanvaardbaar maairesultaat. Dit is ook het geval indien alle andere instellingen correct zijn.